Hondenmijmering
Dan – wie is hij, die ginds, van elk vergeten,
In mijmering verloren, neêrgezeten,
De stilte smaakt der zwijgende natuur?
ten kate
In mijmering verloren, neêrgezeten,
De stilte smaakt der zwijgende natuur?
Sakkerloot! hoe jeukt mijn maag!
In geen zes kwartier gegeten.
Schrale tijden. Vlooienbeten.
Kwade jongens. Beestenplaag.
Altijd vasten. Duivelsch mager.
Menschenvriendschap. Fricassé.
Beenen. Longen. Jan de slager.
Morgen hal-dag : vrij entrée.
Jachttijd : dikke Dries de jager. . . .
Kwispelstaart ik wel gedwee?
Blaffen. Bijten. Knorren. Knagen.
Smachtverlangen. Minneplagen.
Bruine Fanny, geele Mop!
Zeven weken : hondendagen :
Houten hok en halsbandstrop.
Hette. Dolheid. Watersloot. . . .
Diender . . . als een pier zoo dood!
—In geen zes kwartier gegeten.
Schrale tijden. Vlooienbeten.
Kwade jongens. Beestenplaag.
Altijd vasten. Duivelsch mager.
Menschenvriendschap. Fricassé.
Beenen. Longen. Jan de slager.
Morgen hal-dag : vrij entrée.
Jachttijd : dikke Dries de jager. . . .
Kwispelstaart ik wel gedwee?
Blaffen. Bijten. Knorren. Knagen.
Smachtverlangen. Minneplagen.
Bruine Fanny, geele Mop!
Zeven weken : hondendagen :
Houten hok en halsbandstrop.
Hette. Dolheid. Watersloot. . . .
Diender . . . als een pier zoo dood!
J.J.L. ten Kate (1819-1889)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten